In de natuur komen ongeveer vijfhonderd aminozuren voor. Twintig hiervan zijn aminozuren die als bouwstenen dienen voor eiwitten in het menselijk lichaam, deze worden aangeduid met de term ‘fundamentele aminozuren’. Deze fundamentele aminozuren kunnen weer onderverdeeld worden in de categorieën ‘essentieel’, ‘semi-essentieel’ en ‘niet-essentieel’. Cysteïne is een semi-essentieel aminozuur dat het lichaam zelf kan maken uit het aminozuur L-methionine, maar waarvan de synthese onder bepaalde omstandigheden onvoldoende is om in de behoefte te voorzien. Cysteïne is, net als methionine, een van de twee fundamentele aminozuren die zwavel bevatten. N-acetyl-L-cysteïne (ook wel NAC) is de geacetyleerde vorm van cysteïne.